Hildebrandt-orgels analyse
Dispositie
Prestantenopbouw
Éénklaviers orgels
Man.: (8') - 4'- 2' - (1 3/5') - 1 1/3') - 2'- Mix.
Ped.: 8'
Tweeklaviers orgels
HW: (16') - 8' - 4'- 3'- 2' - (Sesquialtera) - (Mix.) - (Cym.)
HiW: 2' - 1½' - Cym.
AW: (8') - (4') - 2'- 1½' - (Mix.) - (Cym.)
BW: (8') - (4') - 2'- 1½' - (Mix.) - (Cym.)
OW: (8') - (4') - 2'- 1 ½' - (Mix.) - (Cym.)
Ped.: (16') - (8') - (4') - (Rausch.) - (Mix.
Drieklaviers orgel
HW: 16'- 8'- 4'- 3'- 2'- Sesquialtera - Mix.
RP: 8' - 4' - 2' - Rausch - Mix.
OW: 8' - 4' - 3' - 2' - 1' - 1 3/5' - Scharf
Ped.: 16' - 8' - 4' - 2' - Mix.
Fluitregisters
De fluitregisters zijn gemiddeld 34% per orgel aanwezig. Hildebrandt bouwt, zoals bij tijdgenoten in de Midden-Duitse orgelbouw meer te zien is, zijn fluitenkoor uit t/m 1' hoogte. Hij maakt, naast de Quintadena 16', 8' en 4', gebruik van een Bordun 16', Subbaß 16', Grob Gedackt 8', Gedackt 8', Gedacktbaß 8', Gemshorn 8', Hollflöt 8', Rohrflöte (Rohr Floete) 8', Spitsflöte 8', Still Gedackt 8', Gedackt 4', Gemshorn 4, Kleingedackt 4', Rohrflöt 4', Spitz-Flöthen (Spitzflöte) 4', Vagara 4', Waldflöte 2', Weit Pfeiffe 2', Flach-Flöte 1', Sufflöth (Siflet, Sufflöt, Sif-Floeta) 1',
Strijkregisters
Hildebrandt disponeerde in 70% van zijn orgels, zoals vele Midden-Duitse orgelbouwers uit zijn tijd, de Viola di Gamba 8', een strijkregister dat rond 1700 in de Midden-Duitse orgelbouw in zwang raakt. In Naumburg en Dresden disponeerde hij daarnaast een Unda Maris in Oberwerk en een Violon 16' in Pedal. Bovendien voegt hij in Naumburg een Violon 8' toe aan het Pedal.
Lingualen
De lingualen zijn, evenals bij andere orgels van diverse Midden-Duitse tijdgenoten, zeer beperkt aanwezig en bezetten gemiddeld 10% van de dispositie. In Sotterhausen is geen linguaal opgenomen in het orgel. De lingualen zijn voornamelijk als pedaalregister gedisponeerd.
Aliquoten
Hildebrandt beperkt zich in zijn disposities tot Quinte 3' en/of Nassat 3' en een Quint 1½'. Tertsregisters disponeert Hildebrandt in 83% van zijn orgels, al dan niet in samengestelde vorm. Een Terts 1 3/5 ' neemt hij in 25% van zijn disposities op, zodat een Sesquialtera is samen te stellen. In Naumburg en Dresden disponeert hij een Sesquialtera II. In 75% van zijn orgels disponeert hij, net als Silbermann regelmatig doet, een Cornett waarbij de sterkte verschilt tussen II en III sterk.
Mixturen
Op het Hauptwerk disponeert Hildebrandt merendeels een Mixtur, op het nevenwerk daarentegen een Cymbel. In Naumburg plaatst hij op het Rückpositiv naast een Hauptwerk-Mixtur een Rauschpfeiffe II en op het Oberwerk een Scharff V. In Naumburg en Dresden wordt een Mixtur in het pedaal gedisponeerd.
Speelhulpen
Bij de summier overgeleverde informatie van het orgel te Sotterhausen ontbreekt een Tremulant. In Naumburg is een Tremulant op het Rückpositiv geplaatst. Tweeklaviers orgels bezitten regelmatig een Schwebung (in Lengefeld bedoeld voor Vox Humana).
Een Cymbelstern is alleen in Naumburg gedisponeerd.
Koppels
De orgels bezitten een koppel van Hauptwerk naar Pedal. In Langhennersdorf heeft het orgel een Pedal-Ventil, De Manualen zijn d.m.v. een schuifkoppel te koppelen. Het orgel in Naumburg heeft naast een Hauptwerk-koppel eveneens een koppel Rückwerk/Hauptwerk en Oberwerk/Hauptwerk.
Transmissies
Hildebrandt maakte geen gebruik van transmissies.
Klavieromvang
Niet bij alle orgels van Hildebrandt is de klavieromvang overgeleverd. Zoals bij Silbermann is de gebruikelijke omvang van het Manual CD t/m c3 en van het Pedal CD t/m c1. In Naumburg is de omvang van het Pedal echter CD t/m d1. Zoals gebruikelijk bij orgels in Dresden is de manuaalomvang van het orgel in de Dreikönichskirche van CD t/m d3.
Werkindeling
De werkindeling van de orgels van Hildebrandt zijn over het algemeen volgens een vast principe. Naast het Hauptwerk bevind zich een Hinterwerk, Oberwerk of een Brustwerk. In Naumburg, waar Hildebrandt een orgel bouwde in de kas van Thayssner, plaatste hij bij wijze van uitzondering een Rückwerk.
Stemming en temperatuur
Over stemming en temperatuur is weinig bekend. Het orgel in Lengefeld staat in een Neidhart I stemming. De orgels te Langhennersdorf, Störmthal en Lengefeld staan in koortoon (a1 is resp. 465, 464 en 460 Hz).