Analyse Wender-orgels
Dispositie
Prestantenopbouw
Eénklaviers orgels
Man.: 4'- (2')- (22/3')- (Mix.)
Tweeklaviers orgels
HW: 8' - 4' - 3' - 2' - Mix. - Cym. - Terts 1 3/5'
OW: 8' - 6' - 4' - Mix. - Cym.
BrW: 4' - (3') - (1½') - (Sesquialtera) - (Mix) - Sym.
Ped: (8') - (4') - (Mix.)
Drieklaviers orgel
HW: 8' - 4' - 3' - 2' - Cymbel/Mixtur - Mix.
RP: 8' - 4' - 3' - 2' - Mix. - Tertia 1 3/5'
OW: 4' - 3' - Cym. - Tertia 1 3/5'
Ped.: 16' - 8' - 4' - 2' - 1' - Mix.
Fluitregisters
De fluitregisters zijn bij Wender, hetgeen vaker in de Midden-Duitse orgelbouw voorkomt, t/m 1' hoogte gedisponeerd. Hij maakt gebruik van een Gedackt 8', Gemshorn 8', Hohlflöte 8', Stilgedackt 8', Spielflöte 8', Waldflöte 8', Quintadehna 8', Flöte dous 4', Gedackt 4', Flöte 4', Hohlflöten 4', Nachthorn 4', Offene flöte 4', Querflöte 4', Spitsflöte 4', Spitsflöte 2', Waldflöte 2', Waldhorn 2', Rohrflöte 1' en Sifflet 1 '.
Strijkregisters
Wender disponeerde in 80% van zijn orgels een Viola di Gamba 8' op het manuaal. Gegevens over het disponeren van strijkregisters op 8' of 16'-basis in het pedaal zijn niet overgeleverd.