Glockenspiel & Cymbelstern in Wender-orgel Divi Blasii
Glockenspiel
Bij meerdere instrumenten waaraan Bach als adviseur of examinator verbonden was is een klokkenspel geplaatst (Compenius-orgel van de Schlosskirche te Weimar, Stertzing-orgel van de Augustinerkirche te Erfurt en Trost-orgel van de Schloßkirche te Altenburg).
Het klokkenspel, geplaatst op het pedaalklavier van het Stertzing-orgel van de Georgenkirche te Eisenach, zal in Thüringen zeker als iets buitengewoons werden beschouwd en tot navolging hebben geleid. Volgens Adlung was het klokkenspel iets bijzonders en behoorde een organist met gebroken akkoorden daarop te spelen; wanneer een organist deze techniek goed beheerste kon het klokkenspel tot mooie klank leiden.
Ook schrijft Adlung dat hij het klokkenspel alleen tijdens feestdagen gebruikt om deze mooier te maken en laat hij de melodie niet klinken in het klokkenspel tijdens het zingen van een lied.
Doordat Bach in het Mühlhauser rapport noteert: 'von denen Herrn Eingepfarten begehrte neüe Glockenspiel ins Pedal, ...' wordt nogal eens de indruk gewekt dat de wens van een klokkenspel niet regelrecht van Bach afkomstig is. Echter, Bach geeft niets meer en niets minder aan dan dat 'denen Herrn Eingepfarten' de klokken op hun kosten aanschaffen, het aanschaffen van een klokkenspel is immers een dure aangelegenheid (Adlung: 'Es is etwas kostbares, [...]').
Dat een klokkenspel in de Thüringse orgelbouw een belangwekkende rol speelde blijkt uit het feit dat door Johann Wolfgang Müller uit Kraftsdorf in 1782 aan het Gottfried Silbermann-orgel te Ponitz een klokkenspel, naar voorbeeld van het Trost-orgel in de Schloßkirche te Altenburg, op het manuaal liet plaatsen. Binnen het Silbermann-concept overigens een ontsiering: Silbermann bouwde geen klokkenspel in zijn orgels.
De vraag of het klokkenspel daadwerkelijk voor het Wender-orgel van de Divi Blasii gebouwd is blijft onbeantwoord. Adlung geeft in 1768 in zijn Musica mechanica organoedi de dispositie van het Wender-orgel in de Kirche Divi Blasii zeer nauwkeurig weer, maar het 'al dan niet begeerde' klokkenspel wordt door hem niet opgetekend.
Cymbelstern
Het orgel van de Kirche Divi Blasii had een cymbelster in de vorm van een Glockenakkord met 12 klokken c, e, g, c.
Andreas Werckmeister stelt einige jaren eerder, in 1698, het Glockenakkord voor in zijn Erweiterte und verbesserte Orgelprobe: 'In einem Cymbel-Sterne können auch, wo man es haben kann, die Cymbel Glöcklein einen gewissen mit dem Werk übereinstimmend concent geben als c e g c & c. So müssen dieselbe auch fein helle und nicht nach Kuh-Schellenart, wie man zuweilen höret, Singen und Klingen.'
Jakob Adlung schrijft grofweg vijftig jaar later, in zijn Anleitung zu der musikalischen Gelahrtheit, 1758, over de cymbelster het volgende: 'Cymbel [...] ist bisweilen der Sternzug, wodurch einige von Glockenmetall gegossene Cymbeln ein angenehmes, doch unordentliches Geräusch zusammen machen, wenn durch den eingelassenen Wind das Windrad die selbigen in Bewegung setzt. Heut zu Tage wollen auch die Bauern an deren Stelle lieber den Accord C oder G von gegossenen Glocken hören, weil die mehrsten Chorale können aus diesen Tonarten gesungen werden.'
Hieruit valt op te maken dat het Glockenzimbel:
- van gegoten metaal is
- het geluid aangenaam maar ongeordend is
- orgelbouwers uit zijn tijd liever een Glockenakkord plaatsen op C of G
- bij het Glockenakkord gegoten klokken worden gebruikt, lager van toon
- het Glockenakkord gebruikt kan worden bij het zingen van koralen
Ook schrijft Adlung dat hij het Glockenaccord, net als het klokkenspel, alleen tijdens feestdagen gebruikt om die op te sieren.