Tussen 1733 en 1739 vindt er nieuwbouw plaats van een tweeklaviers orgel voor de Schlosskirche van Altenburg door T.H.G. Trost met medewerking van hofbeeldhouwer J.H. Martini en wordt op de noordelijke
galerij van de koorruimte geplaatst. Het bevel wordt gegeven door Hertog Friedrich II. von Sachsen-Gotha-Altenburg.
Het is goed mogelijk dat Johann Sebastian Bach al in zijn vroege
jaren in Thüringen de Trost-orgels heeft leren kennen. Heinrich Gottfried Trost
bouwde immers rond 1710 een tweeklaviers orgel met 20 stemmen voor de St. Peter
und Paul te Döllstädt en in 1711 een tweeklaviers instrument met 22 stemmen
voor de St. Walpurgis te Großengottern die bij tijdgenoten bekend waren. Niettemin is het onbekend
of Bach vanuit Weimar deze instrumenten heeft bezocht. De eerst gedocumenteerde
ontmoeting tussen beide personen is in verband te brengen met het gereedkomen van het Trost-orgel voor de Schloßkirche te Altenburg in 1739. Het bezoek van Bach, dat gelijktijdig Johann Adolph Scheibe plaatsvond, is in een document van hertog
Kammer -uit de tweede hand - overgeleverd: '...
es haben auch verschiedene andere Kenner, die solches Orgelwerk vor der Übergabe
aus Curiosite besehen und bespielet, als in sonderheit der Capellmeister Bach
zu Leipzig und Capellmeister Scheibe denselben einen besonderen Ruhm
beygeleget...'. Een ander
document geeft weer dat Bach zich '... auf
dieser Orgel ... hören laßen, und beyläuffig von der Construction des
Wercks judiciret, daß es gut
dauerhafft sey, und daß der Orgelmacher in Ausarbeitung ieder
Stimme Eigenschafft und behöriger Lieblichkeit wohl reussiret habe.' Het
document laat ook zien dat Trost het toestaat om voor de orgeloplevering een
musicus aan te trekken 'worzu auch
besagter Capelmeister Bach sich auf bereits beschehenes ersuchen mit offeriret
haben mag.' Wilfried Schrammek heeft het
vermoeden dat er tussen Bach en Trost een 'längeren
und positiven' contact moet hebben plaatsgevonden. Een ander bezoek van Bach in de Altenburger Schloßkirche bericht een document in de Dresdner
Gelehrten Anzeigen auf das Jahr 1798 waar aangegeven wordt dat: 'Das Nachgeben des Organisten gegen die
singende Gemeinde ist besser als sich durchsetzen wollen. Nur wenige vermögen
die Gemeinde so zu lenken wie der alte Bach, der auf der großen
Orgel in Altemburg einmal den Glauben aus D-moll spielte, beim zweiten Vers
aber die Gemeinde ins Es-moll hob, und beim dritten gar ins E-moll. Das konnte
aber auch nu rein Bach und eine Orgel in Altenburg. Das sind und haben wir
nicht alle.' Als 'große Orgel' zal het Trost-Orgel bedoeld zijn;
de beide andere orgels in Altenburg voldoen niet aan deze uitspraak. Tenslotte
laat zich in een handschrift van de B-A-C-H-fuga van Johann Ludwig Krebs de
volgende notatie vinden: 'Diese Fuge
ist wegen des Themas BACH berühmt, welche der Verfasser auf der Orgel
ausgeführt, da man ihm sagte, daß der alte Sebastian Bach in der Kirche sey.' In hoeverre de Bach gecharmeerd was van het werk van orgelbouwer Trost is
niet te zeggen. Het is opmerkelijk dat Bach bij de in 1743 geplande orgelnieuwbouw
voor de St. Wenzelkirche te Naumburg de raad van Naumburg in contact bracht met
Zacharias Hildebrandt terwijl er door Trost ook een dispositie-ontwerp was
gemaakt hetgeen doet vermoeden dat hij meer fiduci had in Hildebrandts werkzaamheden
dan in die van Trost. Anderszijds kan de keuze voor Hildebrandt ook uit economisch
oogpunt gemaakt zijn, van Trost was immers bekend dat hij enorm lang over zijn
werkzaamheden deed.