Vervolg Hildebrandt-orgel St. Wenzelkirche Naumburg
Naumburg, Stadtkirche St. Wenzel - Hildebrandt-orgel 1746
Historische gegevens
Bouwer
Zacharias Hildebrandt
Jaar van oplevering
1746
1613-1616 nieuwbouw II/P/38 door J. Zschugk aan noordzijde van koor
± 1650 'chormäßige' stemming door L. Compenius
1662 toevoeging van derde manuaal door L. Compenius
1695-1705 overplaatsing van het instrument naar westzijde in nieuwe kas en uitbreiding naar III/P/45 door Z. Thayßner
1743-1746 nieuwbouw in kas van Thayßner door Z. Hildebrandt
19de en 20ste eeuw diverse renovaties, restauraties en modernisering
1993-2000 grondige restauratie en reconstructie naar situatie 1746 door Hermann Eule, Orgelbau
Technische gegevens
Werkindeling
Hauptwerk, Rückpositiv, Oberwerk, Pedal
Dispositie
Hauptwerk (II)
15 stemmen
Principal 16' (o)
Quintathen 16' (o)
Octava 8' (o)
Spitzflöte 8' (o)
Gedackt 8' (o)
Octav 4' (o)
Spitzflöte 4' (r)
Sesquialtera II (r)
Quinta 3' (o)
Weit Pfeiffe 2' (o)
Octav 2' (o)
Cornett IV (r)
Mixtur VIII (r)
Bombart 16' (r)
Trompet 8' (r)
Rückpositiv (I)
13 stemmen
Principal 8' (o)
Quintadehn 8' (o)
Rohr Floete 8' (o)
Viol di Gamba 8' (o)
Praestanta 4' (o)
Vagara 4' (o)
Rohrflött 4' (o)
Nassat 3' (r)
Octava 4' (r)
Octava 2' (r)
Rausch Pfeiffe II (r)
Mixtur V (r)
Fagott 16' (r)
Oberwerk (III)
14 stemmen
Bordun 16' (r)
Principal 8' (o)
Hollflöt 8' (o)
Unda maris 8' (r)
Praestant 4' (o)
Gemshorn 4' (+)
Quinta 3' (o)
Octav 2' (o)
Tertia 13/5'(r)
Waldflöte 2' (r)
Quinta 1½' (r)
Sif-Floeta 1' (r)
Scharff V (r)
Vox humana 8' (r)
Pedal
12 stemmen
Principal 16' (o)
Violon 16' (o)
Subbaß 16' (o)
Octav 8' (o)
Violon 8' (o)
Octav 4' (o)
Octava 2' (r)
Mixtur VII (r)
Posaune 32' (r)
Posaune 16' (r)
Trompet-bass 8' (r)
Clarin-Bass 4' (r)
(o) = register met meer dan 50% pijpwerk van Hildebrandt
(r) = register dat volledig is gereconstrueerd
(+) = oud pijpwerk, niet van Hildebrandt
Werktuiglijke registers
Tremulant für Rückpositiv
Zimbelstern
Nevenregisters
Calcant
Sperrventil voor ieder werk
Koppels
Rückpositiv-Hauptwerk
Oberwerk-Hauptwerk
Hauptwerk-Pedal
Toonhoogte (2000)
Chorton (464 Hz)
Temperatuur (2000)
naar Neidhardt I (1724)
Manuaalomvang CD-c3
Pedaalomvang CD-d1
Windvoorziening (1746/2000)
7 Balgen
Winddruk manuaal (1746)
36°
Winddruk manuaal (2000)
74 mm WS
Winddruk pedaal (1746)
40°
Winddruk pedaal (2000)
78 mm WS
Bijzonderheden
- registerplaatje met Untersatz 32' aanwezig; echter, wegens ruimtegebrek in oude kas door Hildebrandt niet geplaatst
Het prestantenkoor van manuaal en pedaal heeft een omvang van 16' tot 2'. Het fluitenkoor daarentegen heeft op het manuaal een omvang van 16' tot 1' terwijl in het pedaal boven 16'-hoogte geen fluitregisters zijn opgenomen.
Het is aannemelijk dat de Spitzflöte 4', ook te vernemen bij het Wender-orgel van de Neue Kirche te Arnstadt, het Contius-orgel van de Marktkirche Unser lieben Frauen te Halle, het C.F. Wenderorgel van Marienkirche te Mühlhausen en het Hildebrandt-orgel van de Jacobikirche te Sangerhausen, onder invloed van Bach is gedisponeerd; Hildebrandt heeft immers op zijn overige instrumenten geen Spitzflöte 4' geplaatst. De Gemshorn 4' is door Hildebrandt alleen gedisponeerd in de Dreikönigskirche te Dresden en ook te vernemen bij het door Bach gekeurde Stertzing-orgel van de Augustinerkirche te Erfurt en Trost-orgel in de Schloßkirche te Altenburg.
Een Weit Pfeiffe 2, gedisponeerd op het Hauptwerk, is bij het door Hildebrandt gebouwde orgel in Dresden ook te zien, op andere door Bach gekeurde orgels komt het register niet voor. Bij het orgel te Sotterhausen is door Hildebrandt een Waldflöt 2' als 2'-fluitstem gedisponeerd, bij de door Bach gekeurde orgels is dit register, in een enkele situatie mogelijk op zijn advies, ook waar te nemen op het Unterklavier van het Compenius/Weißhaupt/Trebs-orgel in de Schlosskirche te Weimar, op het Oberwerk van het Contius-orgel in de Marktkirche Unser lieben Frauen te Halle, op het Mittel-Clavier van het Stertzing-orgel van de Augustinerkirche te Erfurt en op het Mittel-Clavier en op het Ober-Positiv van het C.F. Wender-orgel in de Marienkirche te Mühlhausen.
Een Sif-Floete 1', op Oberwerk geplaatst, is ook waar te nemen bij de door Bach gekeurde orgels van Hildebrandt te Störmthal en Sangerhausen.
Naast een Gamba 8' heeft Hildebrandt op het Rückpositiv een Vagara 4' gedisponeerd en op het Oberwerk een Unda maris 8'; deze strijkstemmen komen, met uitzondering van de Gamba 8', op zijn andere instrumenten niet voor. Op het Pedal zijn een Violon 16' en 8' geplaatst. Bij de door Bach gekeurde orgels is een Vagara 8' ook te vernemen bij het Trost-orgel van Schloßkirche te Altenburg; dit register komt bij de instrumenten van Trost ook voor in Waltershausen (Vagarr 8'), maar in zijn overige disposities is deze stem niet opgenomen. Bij zowel orgelbouwer Trost als Hildebrandt is het daarom mogelijk dat Bach dit register heeft aanbevolen. Het disponeren van een Unda Maris 8', die niet in het contract stond opgenomen maar door Hildebrandt extra is toegevoegd, is uniek; deze zwevende stem werd later door Hildebrandt geplaatst in zijn orgel van de Dreikönigskirche te Dresden terwijl het orgel van Gottfried Silbermann in de Ss. Kathedrale Trinitatis (voormalige Hofkirche), eveneens te Dresden, dit register ook bezit.
Een pedaal-Violon op 16'-basis is ook bij het Hildebrandt-orgel in Dresden gedisponeerd. Bij orgels, door Bach gekeurd, is een Violon 16' te zien in het Albrecht-orgel van de Stadtkirche te Langewiesen, het Stertzing-orgel van de Augustinerkirche te Erfurt, het Fincke-orgel van de Johanniskirche te Gera en het Trost-orgel in de Schloßkirche te Altenburg. Een Violon 8' is bij andere door Bach gekeurde orgels gedisponeerd in de Scheibe-orgels van de Johanniskirche te Leipzig en de Kirche St. Nicolai te Zschortau. De Violon 16' en 8' op het pedaal zouden mogelijk op advies van Bach geplaatst kunnen zijn.
Hildebrandt plaatst een Tertia 1 3/5' op het Oberwerk zodat in combinatie met de Quinta 3' een Sesquialtera is samen te stellen, die ook op het Hauptwerk - in samengestelde vorm - gedisponeerd is. Daarnaast plaatst Hildebrandt een Cornet IV op het Hauptwerk. Bij de overige instrumenten van Hildebrandt zijn deze registers ook gedisponeerd.
Een Nassat 3' is door Hildebrandt vaker in zijn orgels opgenomen. Bij diverse instrumenten waar Bach als examinator aan verbonden was komt deze stem ook voor bij het Contius-orgel van de Marktkirche Unser lieben Frauen te Halle, het Stertzing-orgel van de Augustinerkirche te Erfurt, de Hildebrandt-orgels van de Jacobikirche te Sangerhausen en van de Kirche te Störmthal en het Trost-orgel in de Schloßkirche te Altenburg. Bij het dispositie-ontwerp van Bach voor het orgel van de Marienkirche te Berga is ook een Nassat 3' waar te nemen.
Een Cymbel naast Mixtur, echter niet zoals in bijv. het Wender-orgel in de Neue Kirche te Arnstadt op eenzelfde manuaal, komt bij de orgels van Hildebrandt regelmatig voor. In het Hildebrandt-orgel van de Stadtkirche St. Wenzel te Naumburg is er naast de Mixtur V van het Rückpositiv een Rausch Pfeife II geplaatst terwijl op het Oberwerk een Scharff V is gedisponeerd, die op overige orgels van Hildebrandt niet waar te nemen is. Op andere instrumenten die door Bach gekeurd zijn is alleen in de dispositie van het Stertzing-orgel van de Augustinerkirche te Erfurt een Scharpp IV opgenomen.
Op het pedaal is een Mixtur VII geplaatst die Hildebrandt ook in het pedaal van zijn orgel van de Dreikönigskirche te Dresden heeft opgetekend. Bij de orgels waar Bach als examinator aan verbonden was is een pedaal-mixtuur geplaatst op de orgels van Wender sr. en jr. te Mühlhausen (Kirche Divi Blasii en Marienkirche), het Contius-orgel van de Marktkirche Unser lieben Frauen te Halle, het Scheibe-orgel van de Paulinerkirche te Leipzig en het Trost-orgel van de Schloßkirche te Altenburg.
Op ieder klavier heeft Hildebrandt lingualen gedisponeerd. Op het Hauptwerk staat, naast een Trompet 8', een Bombart 16' gedisponeerd, op het Rückpositiv een Fagott 16' terwijl op het Oberwerk een Vox humana 8' is geplaatst. Merkwaardig dat er door Hildebrandt geen Schwebung is opgenomen, zoals bij de orgels van Lengefeld, Dresden en de Jacobikirche te Sangerhausen (Schwebung 'ad usum vocis humanae'). Ook het Gottfried Silbermann-orgel van deKathedrale Ss. Trinitatis (voormalige Hofkirche) te Dresden heeft een Schwebung. De invloed van Gottfried Silbermann op Hildebrandt met betrekking tot het plaatsen van een Schwebung is duidelijk waarneembaar.
Er was aanvankelijk een Untersatz 32' in de pedaal-dispositie opgenomen; echter, door ruimtegebrek kon dit register niet worden geplaatst.
Het pedaal beschikt over vier tongwerken, waaronder een Posaune 32'. Een Clarin-Bass 4' wordt door Hildebrandt niet geplaatst in zijn andere instrumenten. Bij het door Bach gekeurde Stertzing-orgel van de Augustinerkirche te Erfurt is geen Clarin-Bass 4' gedisponeerd maar een Cornet 4', dit linguaal is ook opgenomen in Bachs dispositie-ontwerp voor het orgel van de Marienkirche te Berga.
Het plaatsen van een cymbelster is bij Hildebrandt niet gebruikelijk. Mogelijk heeft Bach invloed gehad op hem om het orgel van een cymbelster te voorzien; een groot aantal van Bachs gekeurde orgels bezit één of meerdere cymbelsterren.
Het plaatsen van een Rückpositiv was noodzakelijk, daar in de oude kas van Thayßner het Hildebrandt-orgel moest worden geplaatst. Het is het enige Rückwerk binnen de orgels die Hildebrandt heeft gebouwd en door Bach zijn gekeurd.
De pedaalomvang tot d1 is uitzonderlijk bij Hildebrandt daar al zijn orgels een pedaalomvang tot c1 hebben. Mogelijk is deze pedaalomvang op advies van Bach tot stand gekomen, daar er meerdere door hem gekeurde of geadviseerde instrumenten een pedaalomvang tot d1 (bij de Wender-orgels in de Neue Kirche te Arnstadt, Kirche Divi Blasii en Marienkirche te Mühlhausen en het Trost-orgel in de Schloßkirche te Altenburg) of zelfs tot e1 (het Stertzing-orgel van de Augustinerkirche te Erfurt) hebben.
Uit het keuringsrapport is op te merken dat Bach een betere gelijkmatigheid, zowel in intonatie als in klaviatuur en regeerwerk, wenste.